donderdag 27 oktober 2016

Pleidooi voor creatief onderwijzen en leren

       “Elk persoon die in deze wereld wordt geboren, vertegenwoordigt iets nieuws, iets dat nooit eerder bestaan heeft. Het is onze plicht te weten dat nooit iemand als hij in de wereld is geweest, want anders was hij niet nodig. Ieder individu is iets nieuws in deze wereld en er wordt van hem verlangd in deze wereld zijn bijzondere rol te vervullen.” Martin Buber


      Men zegt vaak dat creativiteit een kwestie is van talent en dat je de creatieve gave niet kan aanleren. Technieken en vaardigheden zijn inderdaad gemakkelijker om voor een hele klas te brengen dan het bevorderen van creativiteit. Wanneer je geen creatieve aanpak vraag als leerkracht denkt de leerling vaak dat hij punten kan verdienen door letterlijk te doen wat de leraar vraagt zonder een persoonlijke oplossing of creatieve manier van uitdenken.Bovendien speelt mee wat de leraar er van denkt. “Is dit goed?” betekend eigenlijk “Is wat ik denk of doe bij deze opgave, wel goed genoeg in jouw ogen?”. Deze manier van denken bij leerlingen zegt veel over de omgang van de leerkracht met vrijheid en creativiteit, of beter: het schoolsysteem.De ruimte voor persoonlijke inbreng van de leerling heeft dus een grote invloed op de positie van creativiteit in het onderwijs. Vaak is deze persoonlijke ruimte in het secundair onderwijs gekoppeld aan lesdoelen en vakeisen.

Als we aan creativiteit willen werken in het onderwijs, moeten we sleutelen aan externe factoren maar ook aan de manier waarop wij de leerlingen in hun creativiteitsontplooiing stap voor stap gestalte helpen geven. Het volstaat helemaal niet om de leerlingen mooie creatieve opgaven voor te schotelen. Met het oog op creatief onderwijs is het interessant dat leerlingen in kleine groepjes omgaan met een reeks creatieve opwarmertjes. Dit zijn taken van enkele minuten die met een minimum aan middelen oplosbaar zijn.Hier hebben we enkele hefbomen die belangrijk zijn in het methodische verhaal rond creativiteit in de klas.
  • Exploratiedrang: de opgaven moeten voldoende uitnodigen tot het wakker maken van ons zintuiglijk vermogen.
  • Verbeeldingskracht: we doen beroep op de zelfstandige leerling als deze zich betrokken en aangesproken voelt. Actief denken veronderstelt een hoge mate van persoonlijke betrokkenheid.
  • Vrij associatief denken: elementen aan elkaar koppelen die normaal niet aan elkaar gekoppeld worden. Creatief denken heeft te maken met intuïtie, inspiratie en hulpschema’s.
  • Expressiedrang stimuleren: expressiemogelijkheden kunnen wonderen verrichtten.
  • Actieterrein van de leerlingen verbreden en verdiepen door open ontwerptaken. Hierbij is het belangrijk dat leerlingen nauwkeurig werken en diepgang en doorzettingsvermogen tonen.
  • Divergent denken en handelen: meerdere resultaten zijn waardevol.
  • Verscheidenheid en variatie

Tot slot zijn er externe condities die creativiteit bevorderen of afstraffen. De leerkracht die voor een stimulerende creativiteitsomgeving en voor aangepaste taken zorgt, fungeert als trampoline bij het ontluiken van de creatieve mogelijkheden. De leerkracht die erin slaagt om leerlingen bij te staan en ie hen “veerkracht” geeft zonder zich op te dringen, speelt vangnet. Stimulerende tussenkomsten en aangepaste infrastructuur prikkelen de creativiteit van de leerlingen. Soms is het belangrijk om de leerlingen niet de volle ruimte te geven of de materialen in te perken. Daarnaast is het grijpen naar een handboek eerder een rem op de creativiteit. Op structureel vlak is het belangrijk dat de onderwijsstructuur voldoende persoonlijke ruimte garandeert en apprecieert.

Paul Timmermans, (2006),. Pleidooi voor creatief onderwijzen en leren. Gevonden op het internet op 27 oktober 2016: http://educatief.classy.be/pleidooicreatiefonderwijs.htm



Geen opmerkingen:

Een reactie posten