vrijdag 9 december 2016

Divergerend denken en economie.

In de kennismaatschappij die vandaag de dag heerst is lenig denken steeds belangrijker. De maatschappij vraagt om ons los te maken van gebaande paden, vragen stellen bij bestaande gang van zaken en zoeken naar verbetering en vernieuwing. De economie heeft behoefte aan medewerkers die oplossingen zoeken en verandering leveren. Medewerkers zien wat er beter kan en waar de klant mogelijke behoefte aan heeft. Iedereen heeft creatieve capaciteiten en deze ontwikkelen zich in het onderwijs.

Vaak verwachten medewerkers dat de leidinggevende problemen oplost en kijken we enkel toe. Dit zit ook ingeburgerd vanuit het onderwijs. Hier krijgen we een probleem waarop, volgens het onderwijssysteem, maar één correct antwoord mogelijk is. Leerlingen en medewerkers moeten ruimte krijgen om eigen verantwoordelijkheid te nemen in het verbeteren van processen en het oplossen van problemen. Om dit te kunnen doen moeten we van jongs af aan divergerend leren denken.

Op volgende website zie je verschillende tips die organisaties en bedrijven kunnen toepassen om hun medewerkers lenig te leren denken.

"Door goed te investeren in onderwijs kunnen landen hun economische groei stimuleren. Wie dat nalaat, laat veel kansen op economische groei liggen." (Schleicher, 2011)

Andreas Schleicher onderzocht de vraag 'Wat levert goed onderwijs op?'. Hierbij richtte hij zich op een PISA-studie en economische groei. De PISA-studie is een test voor leerlingen van 15 jaar op onder meer taal en rekenen die in alle OECD-landen (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) wordt afgenomen. Scheicher merkt op dat landen die hoog storen op de PISA test ook een hogere economische groei ervaren dan landen die laag scoren.


  • Als alle OECD-landen hun eigen PISA-score met 25 punten weten te verhogen, levert dat het enorme bedrag van 114 biljoen dollar op gedurende het leven van de generatie geboren in 2010. 
  • Als alle OECD-landen hun onderwijsprestaties naar het niveau van Finland zouden weten te krijgen, levert dat het enorme bedrag van 260 biljoen dollar op. 
  • Als de OECD-landen ervoor zorgen dat alle leerlingen een minimum PISA-score van 400 zouden halen, dan levert dat 193 biljoen dollar op. 
Deze cijfers zijn berekend over de opbrengsten in economische groei voor de generatie geboren in 2010 op een periode van 80 jaar (2010 tot 2090). In de politiek is er veel aandacht voor de vraag op welke plekken er geld bespaard kan worden. Maar om de staatsfinanciën te verbeteren is het creëren van extra groei door beter onderwijs een kansrijke strategie. We moeten dus kijken hoe we meer uit het onderwijs kunnen halen, niet hoe we er op kunnen bezuinigen (van den Steenhoven, 2011). België staat op de 16de plaats met het beste onderwijs volgens de OESO. 



Het doel van de studie is om meer landen, zowel rijke als arme, de mogelijkheid te bieden zich te vergelijken met andere staten, om hun sterktes en zwaktes te ontdekken. Maar deze test is enkel gericht op taal, wiskunde en wetenschappen (Van der Auwera, 2015). In de eerste alinea kan je duidelijk lezen dat organisaties en bedrijven juist willen focussen op divergent denken. Natuurlijk moeten we ook over de nodige kennis beschikken, maar enkel resultaatgericht het onderwijssysteem aanpassen zal geen invloed hebben op het divergerend denken. 

Jef Staes zegt dat het onderwijssysteem kuddeschapen creeërd. Leerlingen die tegendraads het systeem bekampen en daar niet bepaald voor geliefd worden stelt hij voor als zwarte schapen. Ons huidige onderwijssysteem is enkel gericht op het behalen van diploma's en resultaten. We leren niet meer om creatief te zijn en passie te hebben waardoor we niet goed kunnen omgaan met veranderingen. Staes spreekt over een verschuiving van 2D naar 3D. Een goede leidinggevende vraag niet meer of je een job graag wil doen maar vraagt of je bereid bent om deel uit te maken van een wereld in evolutie en of je wil veranderen. De leidinggevenden moet in de evolutie naar 3D een stap opzij durven zetten en medewerkers ruimte geven om talenten en passie naar voor te laten komen (Van Bellingen, 2014).

Bronnen:

Sjollema, S., de Bruine, M. (2011). Lenig denken: een 'must' in een snel veranderende kennismaatschappij. Gevonden op het internet op 9 december 2016: http://www.innovatiefinwerk.nl/praktijkvoorbeelden/2011/01/lenig-denken-een-must-een-snel-veranderende-kennismaatschappij 

van den Steenhoven, J. (2011). OECD: Investeren in goed onderwijs levert economische groei. Gevonden op het internet op 9 december 2016: https://www.kl.nl/opinie/oecd-investeren-in-goed-onderwijs-levert-economische-groei/

Europese raad, (N.a.). Onderwijs voor economische groei en inclusie. Gevonden op het internet op 9 december 2016: http://www.consilium.europa.eu/nl/policies/education-economic-growth/

Van der Auwera, K. (2015). De beste scholen ter wereld: Azië boven, België doet beter dan VS. Gevonden op het internet op 9 december 2016: http://www.knack.be/nieuws/wereld/de-beste-scholen-ter-wereld-azie-boven-belgie-doet-beter-dan-vs/article-normal-570233.html

Van Bellingen, W. (2014). Ons onderwijssysteem creëert kuddeschapen. Gevonden op het internet op 9 december 2016: http://www.knack.be/nieuws/belgie/ons-onderwijssysteem-creeert-kuddeschapen/article-opinion-512513.html

vrijdag 2 december 2016

Top 10 Evidence Based Teaching Strategies

Uit onderzoek blijkt dat evidence-based strategieën in het onderwijs het meeste impact hebben op de resultaten van studenten. In dit artikel geeft de schrijver, Shaun Killian, de top 10 van evidence-based strategieën voor het lesgeven. Deze zijn het meest efficiënt wanneer het gaat om de resultaten van studenten. Om deze 10 strategieën te onderscheiden van de zoveel andere evidence-based methodes heeft hij drie belangrijke criteria vooropgesteld.

Criteria 1: De methode moet onderbouwd zijn door goed onderzoek, in plaats van anekdotische studies of nog niet geteste theorieën.

Criteria 2: Hebben een aanzienlijk hoger effect op de student zijn of haar resultaten dan andere leerstrategieën.

Criteria 3: De methode moet gebruikt kunnen worden op een brede schaal van onderwerpen op elk niveau.

  1. Clear Lesson Goals 
    Het is cruciaal dat je als leerkracht duidelijk bent over wat u wilt dat uw leerlingen leren tijdens elke les. Duidelijkheid zorgt ervoor dat 32% van de resultaten groter is dan wanneer je hoge verwachtingen stelt aan je leerlingen.

  2. Show & tell 
    Je deelt informatie of kennis met je leerlingen terwijl je duidelijke voorbeelden of demonstraties toont. Hiermee vertel je duidelijk aan je leerlingen wat ze moeten weten en je toont hen hoe ze de opdracht moeten volbrengen. Focus op wat belangrijk is.

  3. Questioning to Check for Understanding 
    Als leerkracht stel je veel vragen aan je leerlingen tijdens een les. Maar weinig leerkrachten vragen aan de leerlingen of ze iets ook echt begrijpen. Je zou als leerkracht altijd moeten vragen of leerlingen het onderwerp begrijpen voordat je verder gaat naar het volgende onderwerp.

  4. Summarise New Learning In A Graphical Way 
    Het grafisch maken van leerstof omvat dingen zoals mindmaps, grafieken, diagrammen, enzovoort. Leerlingen kunnen deze gebruiken om informatie samen te vatten of om relaties te leggen tussen aspecten.

  5. Plenty of Practice 
    Oefening baart kunst. Dit helpt leerlingen om de kennis en vaardigheden die ze geleerd hebben onder te knie te krijgen. Daarnaast is het voor de leerkracht ook een manier om af te toetsen of de leerling de inhoud begrijpt.

  6. Provide your students with feedback so they can refine their efforts
    Het geven van feedback houdt in dat leerlingen weten hoe ze een taak hebben volbracht samen met manieren waarom ze fouten kunnen verbeteren. Feedback stimuleert de motivatie van leerlingen.

  7. Allow time for every child to succeed
    Wees flexibel over hoe lang het duurt om te leren. U houdt uw leerdoelen hetzelfde, maar varieert de tijd zodat elk kind kans heeft op slagen.

  8. Get students working together in productive ways
    Productief groepswerk is zeldzaam. Zorg ervoor dat je selectief taken verdeeld en de individuele rol van elk groepslid benadrukt. Elk lid van de groep moet de taak op een succesvolle manier kunnen volbrengen. Iedereen in de groep heeft de verantwoordelijkheid voor een stap in de taak.

  9. Teach students 'strategies' as well as content 
    Leer studenten het nut van verschillende strategieën en hoe ze deze kunnen toepassen. Elk onderwerp heeft zijn eigen strategie waarmee deze op een goede manier kan volbracht worden zoals bijvoorbeeld probleemoplossende strategieën.

  10. Nuture Meta-Cognitie 
    Bij Meta-cognitie gaan leerlingen nadenken over hun opties, hun keuzes en hun resultaten. Door te reflecteren en te communiceren met elkaar ontdekken ze nieuwe invalshoeken.

Bronnen: 

Killian, S., (2015). Top 10 Evidence Based Teaching Strategies. Gevonden op het internet op 2 december 2016: http://www.evidencebasedteaching.org.au/evidence-based-teaching-strategies/


Kritiek op een evidence-based benadering van onderwijs

In 2006 publiceerde de onderwijsraad een rapport waarin zij streefden naar een onderwijs dat meer gebaseerd is op onderzoek. Uit onderzoek is gebleken dat een bepaalde lespraktijk of methode voordelen biedt of nadelen verkleint. Bij het opstellen van dit rapport had de raad ook oog voor de (vak)didactiek. Volgens de raad worden de resultaten van de onderwijswetenschappen niet genoeg benut en te weinig verzameld en verzilverd.



MAAR...


Enerzijds nemen te weinig leerkrachten kennis van onderwijsonderzoek en staan zij hier niet enthousiast tegenover. Anderzijds hebben onderwijsonderzoekers vaak te weinig zicht op de onderzoekspraktijk.

Evidence-based onderwijs kan gedefinieerd worden als volgt: Onderwijs moet gebaseerd zijn op wetenschappelijke evidencie, dat wat men doet of beweert, bewijst. Deze onderzoeken spelen zich af op verschillende niveaus naargelang het doel van het onderzoek.

  • Niveau van het onderwijsbeleid
  • Niveau van de school 
  • Niveau van de klas. 

Evidence-based onderwijs is moeilijk te introduceren in het onderwijs omdat we hier werken met persoonlijkheden. Een interactie tussen de persoon en het onderwijs. Als leerkracht moet je vooral al je 'sterke kanten' inzetten. Een methode kan bij leerkracht X goed werken, maar bij leerkracht Y kan deze methode helemaal averechts werken omdat hij of zij niet over dezelfde 'sterke kanten' bezit. Wetenschappelijke inzichten zullen dus voor de ene leerkracht inzetbaar zijn, maar voor de andere leerkracht niet het gewenste effect geven.


Onderwijsonderzoek wordt vrijwel altijd geabstraheerd van een aantal in de praktijk relevante zaken. Hierdoor kunnen we uit deze onderzoeksconclusie geen concrete richtlijn stellen. Wanneer we deze onderzoeksconclusie toch gaan omvormen tot concrete richtlijnen, lopen we het risico dat leerlingen minder gaan presteren omdat ze zich niet meer als persoon zien op school maar als een anoniem nummer. Of dat leerkrachten de werkdruk niet meer aan kunnen door de te grote verschillen. Wetenschappers kunnen namelijk maar een beperkt aantal verschijnselen tegelijk valide onderzoeken, gedurende een zeer beperkte tijd. Hierdoor houden ze te weinig rekening met relevante zaken en onderlinge verschillen tussen leerlingen, leerkrachten en scholen. Didactische onderwijsonderzoeken zouden gezien moeten worden als 'voorzichtig advies'. Vernieuwingen moeten gekozen worden door de personen die verantwoordelijk zijn voor de gevolgen daarvan, dus de scholen en de leraren. 

Conclusies uit onderwijsonderzoek moeten dus gezien worden als een advies aan leraren. Leraren zouden daarvoor de ethiek moeten ontwikkelen die onderwijsonderzoek een kans biedt. En dat goed onderwijs geven meer is dan vasthouden aan gewoontes of zomaar wat aanmodderen. 


Bronnen: 

Minkema, H., (2012). Kritiek op een evidence-based benadering van onderwijs, in het bijzonder didactie. Gevonden op 2 december 2016 op het internet: https://onderzoekonderwijs.net/2012/08/20/kritiek-op-een-evidence-based-benadering-van-onderwijs-in-het-bijzonder-didactiek/ 

Maes, F., Clarebout, G., De Fraine, B., Smits, D., Vanderhoeven, J. (2012). Evidence-based Education. Over onderzoek en/in onderwijs in Vlaanderen. Gevonden op 2 december 2016 op het internet: https://associatie.kuleuven.be/schoolofeducation/bijlagen/maes-ea-2012.pdf 



De mythe van evidence-based onderwijs

Oud-hoogleraar Dylan William vindt onderwijsonderzoek belangrijk maar zeg dat onderwijs nooit gebaseerd kan zijn op of gedreven worden door onderzoek. In een betoog schrijft hij twee belangrijke argumenten neer.

1. Onderwijsonderzoek laat niet zien wat zou kunnen. 

Het groeperen van leerlingen of dergelijke interventies kan je onderzoeken maar er spelen vaak veel variabelen een rol. Hierdoor zal de uitkomst van een onderzoek niet tonen hoe iets juist werkt. Onderzoek toont een algemeen beeld van wat wat werkt zonder rekening te houden met de verschillende contexten.

2. Onderwijsonderzoek biedt nauwelijks heldere richtlijnen voor acties. 

Uit onderzoek blijkt dat feedback geven het leerresultaat positief bevorderd maar hierbij is geen rekening gehouden met de manier waarop er feedback gegeven wordt of de relatie tussen de docent en de leerling. Dit is een van de voorbeelden waaruit blijkt dat we onderwijsonderzoek niet moeten gebruiken als basis van onderwijs, maar wel om de onderzoekspraktijk te verbeteren, 'evidence-informed' onderwijs. Onderwijsonderzoek moet ons dus ondersteunen in het geven van onderwijs.


Dylan William: "Interventions aren't aspirins; they occur between people, and forgetting that the relationship between people is fundamental to the outcomes of the intervention is as shortsighted as assuming that two people will fall in love because they're available and fertile." 


Bronnen:

Wilfred, (2015). De mythe van evidence-based onderwijs. Gevonden op 2 december 2016 op het internet: http://www.te-learning.nl/blog/de-mythe-van-evidence-based-onderwijs/